![]() ![]() ![]() ![]() |
||||
Canada, Nova Scotia juli 2011: Na 4 dagen varen komen we 's ochtends vroeg aan in Yarmouth.
Bij de haveningang zwemmen twee zeehonden rond. We worden vriendelijk
ontvangen door de havenmeester die onze lijnen aanneemt. Samen met nog
1 ander jacht zijn we de enige boten in de haven. Het doet hier scandinavisch
aan. Veel natuur en veel houten huizen. Het blijkt dat Yarmouth dit jaar 250 jaar bestaat en dat
deze week de feestweek is waarin dit gevierd gaat worden. Vandaag is het
museumdag en kunnen we alle musea gratis bezoeken. We gaan naar het Yarmouth
County museum met veel geschiedenis vanaf de indianen tot nu. Er is veel
te zien zoals indianenpakken en postkoetsen. Daarna gaan we naar het visserijmuseum.
Hier hebben ze een complete werf die in 1983 gesloten werd, neergezet.
De oude eigenaar had er 60 jaar in gewerkt, waarna de familie de oude
bende als erfenis kreeg. Het museum is heel leuk gemaakt met allemaal
kleine werkplaatsen, waaronder een smederij, verfhok, kabelgat, elektrohok,
kantoor. Ze hebben een van de visserschepen uit die tijd verkleind zodat
die in het museum past, maar zodanig dat je nog in het schip kan en alles
bekijken. Als laatste bezoeken we het brandweer museum. Hier staan de
eerste brandweerwagens die met de hand of een paard werden voortgetrokken.
Ook fotoseries van grote branden die de afgelopen 100 jaar hebben plaatsgevonden. Op de steiger ontmoeten we een Canadees echtpaar die hier
met hun motorjacht liggen. We hebben een leuk gesprek en zien ondertussen
de lokale visser uitvaren om kreeft te vangen. In de zomer is er een vangstverbod
op kreeft. Een paar lokale vissers mogen met maximaal 3 kreeftenkooien
het hele jaar doorgaan. De vangst is bedoeld voor eigen gebruik of ceremoniele
aangelegenheden. We horen van het echtpaar dat er waarschijnlijk wel wat
te regelen valt met de kreeften. Als de visser even later terugkomt, informeren
we naar de vangst en geven we aan dat we wel eens kreeft willen proeven.
Na een uurtje verschijnt de visser met een boodschappen tas bij de Panoramix.
Onder het genot van een biertje zitten er even later 7 grote kreeften
bij ons in een tas en wordt de ceremonie met een betaling afgesloten.
Van het Canadese echtpaar krijgen we gereedschap om de kreeft te kunnen
kraken en leegpulken. Zeven kreeften is wat veel en na vier stuks moeten
we opgeven. De overige drie worden gekookt en bewaard voor later. 's Avonds gaat het flink waaien en Paula vraagt:" Pim
waar is jouw fiets?" Door de harde wind is mijn vouwfiets het water
ingewaaid en alleen het mandje drijft nog rond. Met een klein ankertje
lukt het me om de fiets vanaf 6 meter diepte aan de haak te slaan en op
te halen. We vullen het bijbootje met zoet water en leggen de fiets er
een uurtje in om het zout eruit te spoelen. Hopelijk heeft de fiets er
niet te veel van te lijden. Alleen het blauwe mandje dobbert nog in het
water. Vandaag zijn er uitvoeringen van de plaatselijke cheerleaders
en vanmiddag is er een parade door de hoofdstraat. We gaan verder noordwaarts richting Lunenburg en Halifax.
Met enkele dagtochtjes komen we langs Pubnico, Shelburn, Port l' Herbert
en Liverpool. Pubnico is een klein visserhaventje met enkele huizen. Shelburn
is iets groter met wat meer huizen. Port l' Herbert is weer piepklein
en Liverpool is een toeristisch plaatsje waar we twee dagen blijven. Liverpool
was een privateers nest in de tijd van de oorlogen. Privateers waren burgers
die de marine een handje hielpen bij het vangen van vijandelijke schepen.
Met dat verschil dat de privateers bij terugkomst naar de Britse rechtbank
moesten. Als de rechter vastelde dat alles 'fairly' was gedaan, mochten
de privateers het schip en lading houden of verkopen. Dit bracht het plaatsje
Liverpool tot grote welvaart en de scheepsbouw ontwikkelde zich tot een
van de grootste in de buurt. We bellen hier een Nederlandse Canadees, Hans Boot, die
we eerder ontmoetten in Yarmouth. Hij biedt aan om met ons naar het nationale
park Kejimkujik te gaan. De volgende dag bereiken we na een uur rijden
door de bossen en langs meren het park. Plotseling remt Hans af, er staan
twee herten midden op de weg. Het park is tevens een historische site
van de Mi'kmaw indianen, die hier vroeger leefden. Er is een informatiecentrum
met uitleg over het park en de indianen. Je kunt er kamperen, kanoen,
of hiken. Het is hier wel "Black Bear Country" en we krijgen
een informatiefolder wat te doen in het geval dat we een beer tegen het
lijf lopen. Vrijdag 29 juli varen we naar Lunenburg. Dit plaatsje is
door UNESCO tot werelderfgoed bestempeld. Ook hier weer veel oude houten
huizen en historie met scheepsbouw, privateers en rum-runners. Lunenburg
is bekend vanwege de schoener "Blue Nose II" een nationaal icoon.
Dit zeiljacht staat op het Canadese dubbeltje afgebeeld. Als laatste willen we nog walvissen kijken op Nova Scotia.
Hiervoor moeten we naar de Bay of Fundy. Dit is het stuk water tussen
Nova Scotia en het vaste land van Canada. Deze baai heeft het grootste
getij ter wereld van wel 12 meter! Het water stroomt dan ook enorm hier
en we moeten de tijden goed in de gaten houden. Op sommige stukken stroomt
het sneller dan wij met de Panoramix kunnen varen. Na 24 uur varen komen
we aan in Metaghan. Gelukkig hebben ze hier drijvende steigers en hoeven
we niet na te denken bij het vastmaken van de boot. Dat is de volgende
dag anders op het eiland Manan, midden in de baai van Fundy. We liggen
in de vissershaven met superlange lijnen naar de kade. Bij hoog water
hangen die slap en bij laag water bijna strak. Het tij gaat hier 5 meter
op en neer. << terug logboek volgende >> |
![]() ![]() |
|||