|
voorbereiding
planning
projecten
links/foto's
wensenlijst
de
route
logboek/pech

|
|
Panoramix wereldreis | logboek
Cuba 2012 (deel 1):
Na twee dagen zeilen met gunstige wind komen we aan bij
de oostpunt van Cuba. Hier valt de wind weg en varen de laatste 110 mijl
op de motor. 's Nachts passeren we het fel verlichte Guantanamo Bay complex
van de Amerikanen. Ook ruiken we de houtvuurtjes van de Cubanen nu de
wind van het eiland af waait. Bij daglicht bereiken we onze bestemming,
Santiago de Cuba. Het is de tweede stad van Cuba na Havana. Voor de haven
worden we al opgeroepen door de marina, die ons welkom heet. We leggen
aan en besteden een halve dag aan het ontvangen van diverse autoriteiten.
Als eerste komt de dokter aan boord die ons vraagt of we ziek zijn. Nadat
we gezond zijn verklaard, mogen we de gele 'Q' quarantaine vlag laten
zakken en komt de immigratiedienst voor de visa. Hierna volgen de douane,
de veterinaire dienst, de landbouw dienst, de pestcontrol en de sanitaire
dienst. Al met al 14 man- en vrouw die allemaal ongeveer dezelfde gegevens
opschrijven en middels carbonpapier dat nog in drievoud doen. Wij zetten
veel handtekeningen en stempels. Ons scheepsstempel (zie rechterkant)
komt ons nu goed van pas. Zodra je met een ferme druk het stempel zet,
gaat de ambtenaar tevreden van boord. We moeten nog wel 20 converteerbare
pesos betalen, maar dat mag binnen 3 dagen. Je moet namelijk cash betalen,
en de dichtsbijzijnde bank is in de stad 12 km verderop. Er zijn twee
soorten geld in Cuba. Voor de toeristen zijn er de convertible cuban pesos
oftewel de CUC (spreek uit als koek). En voor het volk de gewone cuban
pesos. 1 CUC = 1 US dollar. Zodra je CUC's hebt kun je deze wisselen voor
gewone pesos, waarbij je 24 pesos kijgt voor 1 CUC. De toeristen moeten
bijv. hotels, restaurants, taxis, musea met CUC betalen, maar op de markt
en kleine restaurants kun je met pesos terecht. De keuze is echter beperkt
maar je geld is veel meer waard. Er zijn ook dollar winkels waar je met
CUC betaalt en die meer keuze bieden en import goederen hebben. Een Cubaan
(dokter, professor, schoonmaker of bakker, maakt niet uit) verdient zo'n
400 pesos (nog geen 20 dollar) per maand.

Oude Chevy
Auto met vleugels. Auto
samenstellen uit meerdere.
Het eerste wat we meemaken als we de marina uitlopen, is een tijdreis
van 50 jaar terug. De straten lijken wel een automuseum en er rijden nog
paard en wagens. We worden gelijk benaderd door de bewoners van het groene
huis op de hoek. We maken een praatje en zij kunnen van alles voor ons
regelen. Moeder doet de was voor 3 CUC. Zoonlief regelt sigaren, rum,
prive taxi, tomaten en komkommers. De sigaren zijn verkregen via de werknemers
van de fabriek en de rum uit een illegale stokerij. Verder willen ze ook
graag werkende of kapotte apparatuur van ons kopen. Er is werkelijk aan
alles gebrek in Cuba. Wij bestellen een prive taxi en rijden de volgende
dag naar een bevriende familie. Voor hen hebben we kleding, schoenen en
eten in de USA gekocht, maar nog niet meegenomen, omdat wij gehoord hebben
dat het meenemen van kleding streng verboden is.Na een tijdje zoeken,
vindt de taxi het goede adres (er zijn geen straatnaam bordjes). We worden
vriendelijk ontvangen en de kinderen zijn dolblij met het kleurboek met
kleurkrijtjes en de voetbal die we meegenomen hebben. De kinderen, in
de leeftijd van 1-5, zijn speciaal voor ons van school gehouden.

Kinderen en familie die we bezoeken in
Santiago.
Zij zijn gewend om te delen. Er worden bladzijden uit het kleurboek gescheurd
en de hele meute ligt over de vloer verspreid te kleuren. Even later laten
ze trots het resultaat zien! We eten omelet met rijst, bonensoep en tomaatsalade
en gaan weer terug naar de Panoramix.
De volgende dag komt Neolaidis (de zuster van een Cubaanse vriend van
Bob) naar de marina om samen met haar man de spullen op te halen. Zij
kent de manager van de marina en zegt alles te kunnen regelen. Neolaidis
en haar man mogen echter niet op de boot komen. Het is voor Cubanen verboden
op een buitenlands jacht te stappen. Vervolgens gaat zij naar de douane
toe om te vragen of de spullen voor hen van boord kunnen. Dit had ze beter
niet kunnen doen. Alle seinen gaan op rood en we proberen de zaak te redden
door slechts twee kleine tasjes aan hen mee te geven. Wat voor ons €
10 waarde heeft, is hier een half maandsalaris en alle beambten van hoog
tot laag komen naar een stapeltje tweedehands kinderkleertjes kijken.
Na 3 uur heen en weer gepraat en getelefoneer met de leiding, mogen ze
de spulletjes meenemen. Gelukkig zonder boetes en heffingen. Er worden
nog foto's van ons interieur genomen, zodat ze 'bewijs' hebben dat we
niet later stiekem alsnog kleding weggeven. Later horen we van de portier,
dat ze het even met hem had moeten bespreken, dan hadden we het een keertje
in het donker kunnen doen (zonder douane erbij). Vorige week heeft een
Engelse zeiler nog 500 dollar boete gekregen, toen hij met een vuilniszak
vol oude kleding van het terrein af liep!

Paula laat haar haar nog even 'ver'knippen
bij de kapper.
De rest van de kleding, schoenen en eten brengen we wel met een huurauto
vanuit een volgende ankerplaats. We gaan met de taxi naar hun huis in
Santiago de Cuba en wisselen onderweg nog even geld in een hotel. Ik heb
nu 4 jaar- salarissen in mijn broekzak en dat voelt toch wel vreemd. Op
de terugweg doen we nog even boodschappen in de stad en komen er achter
dat er inderdaad zeer weinig te koop is. Iedereen verkoopt hetzelfde setje
groenten; tomaten, uien, paprika en bananen. We kopen vlees bij de slager
in de open lucht, waar eerst nog de vliegen vanaf moeten worden gejaagd.
Het varkensvlees smaakt echter prima en we zijn er niet ziek van geworden.

Vleesveerkoop in de open lucht bij 30 graden.
De volgende dag gaan we zelf op pad en nemen de lokale bus voor 1 peso.(€0,04)
Omdat het beginpunt van de bus bij de marina is, hebben we zitplaatsen.
Halverwege puilt de bus al uit en tegen de tijd dat we er uit moeten,
hebben we moeite om de uitgang te halen. We gaan naar het centrum waar
veel aan de revolutie herinnert. 's Middags lunchen we in een 'paladar'
dat is een restaurantje bij de mensen thuis. In een aparte kamer staan
drie tafeltjes gedekt en we eten een heerlijk kippenboutje met rijst,
salade en gebakken bananen.

Restaurant in de huiskamer. Van
buiten niets te zien.
Dit alles, inclusief drinken, kost € 7
Het verkeer herinnert ons aan het China uit 1985. Geen files maar wel
oude trucks en -auto's die grote zwarte wolken uitblazen. De stad is niet
mooi, Het is een hoop oude huizen in verschillende stadia van verval.
We gaan terug met een taxi en ik verlies mijn ipod daarbij. We hopen nog
op een eerlijke chauffeur die hem terug komt brengen, maar tot op heden
niets gezien. 's Avonds halen we de bestelde sigaren op en smokkelen die
naar de boot. Aan het 'groene huis' verkoop ik mijn Amerikaanse GSM in
ruil voor een doos sigaren.

Op weg in de paardentram met wel erg harde
zittingen.
Donderdag spreken we weer met Neolaidis af en gaan naar het rummuseum.
Om daar te komen, moeten we een stuk met de paardentram, omdat niet op
alle routes bussen rijden. Paardentram klinkt romantisch, maar is het
helaas niet. Van betonijzer is er kunstig een rijtuig in elkaar gelast.
Met een plank als zitting en een stuk pijp als rugleuning. Gelukkig duurt
de rit maar een half uurtje en kunnen we de benen weer strekken. Het rummuseum
heeft een kleine tentoonstelling en een veel grotere winkel. Als troost
mag je wel gratis rum proeven.

We mochten binnen geen foto's maken.
De sigarenfabriek is wel een groot succes. We gaan er met een fietstaxi
naar toe (omdat hier geen paarden en bussen komen). Ook de fietstaxi heeft
als basismateriaal betonijzer, maar beschikt wel over een goede zitting.
We zien zalen vol met werknemers met elk een eigen werktafel, waar de
sigaren gemaakt worden. Er is een aparte afdeling die het buitenblad voor
de sigaar selecteert in 4 kwaliteiten. Voor het binnenwerk worden drie
verschillende bladen gekozen voor aroma, smaak en brandbaarheid. In de
hele fabriek staat geen enkele machine. Alles is dan ook handwerk (tot
en met het dichtdoen van het doosje). Er wordt niet gerookt, maar er hangt
wel een heerlijke tabaksgeur. Na afloop gaan we in een winkel waar ze
rum en sigaren verkopen, in de rookkamer een heerlijke mojito drinken.
Recept: beetje citroensap, een flinke scheut witte rum, , versgemalen
blaadjes munt, ijsblokjes, een scheutje spa-rood, mixen en genieten maar.

Onze fietstaxi en chauffeur. Na
afloop nog even een mojito drinken.
Zaterdagavond gaan we een avondje gezellig uit. We willen echte Cubaanse
muziek en dansen en spreken om 8 uur af in het centrum met Neolaidis..
Zij komt echter pas om 10 uur aanzetten met haar broer en zussen. Er is
nog niet nagedacht over waar we naar toe moeten en op een gegeven moment
zitten we in een snackbar. Dit is toch echt niet de bedoeling van ons
en we dringen aan om naar een plek te gaan waar muziek is. Zo zitten we
om 11 uur in een discotheek waar we een half uurtje dansen. Omdat onze
taxi om middrnacht besteld is, moeten we al snel weg. Van een gezellige
avond is weinig terecht gekomen en we balen behoorlijk.

Ingang van het fort El Morro. Kanonnen
bovenop.
Voor we vertrekken bezoeken we nog het fort El Morro bij de ingang van
de baai. Het is het best bewaarde fort in de Caribean. En inderdaad het
fort is geheel intact. Alle ruimtes zijn ingericht en bevat ook het verhaal
van Piet Heyn die de Spanjaarden hier 12.000.000 florijnen lichter maakte
en Holland daarmee rijk. Voor de zaalwachters zing ik het liedje van Piet
Heyn en zeg dat iedereen in Nederland dat nog regelmatig zingt. Nou, daar
zijn ze wel van onder de indruk!
We ontmoeten Sacha en haar man van de Tribe, een Zuid Afrikaanse catamaran,
die met hun drie kinderen op wereldreis zijn. Als we 's avonds bij hen
op de ankerplaats te gast zijn, worden ze opgeroepen door de douane wie
er bij hen aan boord zijn. Met verrekijkers worden onze bewegingen in
de gaten gehouden door de Cubanen.

Strandje vol met Cubanen op paaszondag.
De volgende dag vertrekken we naar Chivirico zo'n 35 mijl verderop. We
zijn de enigen in de kleine beschutte baai. Het is een schattig dorpje
met aardige Cubanen, een markt en wat winkeltjes. We kopen er voor het
eerst brood, dat prima smaakt. 's Avonds gaan we heerlijk uit eten bij
een 'paladar' aan zee. Als we naar ons schip terugroeien, zien we in het
donker 3 schepen de kleine baai naderen. Ineens hoor ik een hoop kabaal
en gekraak van een boot die op het rif schuift. Ik pak een zaklamp en
roei naar de onfortuinlijke boot toe. Het blijkt de Tribe te zijn, die
tot twee maal toe op het rif vaart. Ik bind mijn bootje aan hun catamaran
vast en loods ze langs de gevaarlijke ondiepe riffen. De doorgang is slechts
20 meter breed en was al overdag een heel gedoe. Gelukkig weet ik de punten
waar je op moet koersen en de Tribe bereikt veilig de lagune. De schade
aan hun schip blijkt mee te vallen. Ze wisten wel dat je nooit in het
donker een onbekende haven moet invaren, maar ze vonden dat het nu wel
kon. De andere schepen gaan op zee voor anker en wachten tot morgen.

De guardia komt langs. Groentemarkt
in Chivirico.
's Ochtends komt de Guardia langs om onze gegevens te noteren en te melden
dat we niet de kant op mogen. We knikken braaf instemmend. Nou, ze moesten
eens weten. We varen verder langs de kust naar Marea del Portillo. Na
een uurtje komt de douane langs in een geleend vissrsbootje, noteert al
onze gegevens en mogen we de kant op.

Varkens lopen vrij rond. Kippen
en kalkoenen.
Ook Marea del Portillo is een leuk dorp. De mensen hebben allemaal een
tuin om hun huis waar ze van alles in verbouwen. Ook houden ze zelf varkens,
geiten, kalkoenen en kippen. We krijgen mango's, kokosnoten en brood aangeboden.
Omdat kleding voor de Cubanen enorm duur is willen ze ipv. geld kleding.Als
dank krijgen ze daarom een t-shirt van ons. In Amerika is biologisch voedsel
helemaal in en moet je er flink voor betalen. Hier is alle voedsel onbespoten
en heerlijk groot gegroeid. De varkentjes lopen lekker rond te knorren
totdat het hun tijd is. We varen een nacht door en komen aan bij de riffen
met hun eilendjes aan de zuidkust van Cuba. Het is een heel verlaten gebied
en we ankeren bij een eilandje geheel omgeven door mangroven. De zee is
hier een beetje melkachtig van kleur door het slib op deze ondiepten.
Het snorkelen valt daardoor wel tegen. Je kunt maar 2-3 meter kijken onder
water.

De zeesterren zijn erg mooi gekleurd
hier.
Het volgende eiland is een populaire plaats voor de Cubaanse garnalenvissers.
Als we er aankomen, liggen er vier schepen in de baai. We ruilen twee
t-shirts en een pak cornflakes voor 3 kilo gamba's. Vissers blij en wij
blij. Het maakt voor die vissers namelijk niet uit hoeveel garnalen ze
aan land brengen. Hun inkomen staat toch vast en de vangst is voor de
staat. 's Avonds eten we heerlijk gewokte garnalen met knoflook, uien
en paprika. De rest van de gamba's pellen en koken we voor later. De volgende
dag eten we garnalen cocktail met wishkeysaus. Uiteindelijk eten we er
4 dagen van. Heerlijk smullen.

T-shirts ruilen met de vissers. 's
Avonds een flinke portie gamba's.
Na weer een nacht doorzeilen komen we aan in Cienfuegos. In deze stad
zijn veel monumenten door Unesco uitgeroepen. Cienfuegos is dan ook stukken
mooier dan Santiago. De stad is schoon en heeft veel koloniale architectuur.
Bij de marina zijn zelfs een paar prachtige moorse hotels. De marina is
op 2 km van het centrum en we kunnen eindelijk weer eens fietsen. De gemeente
markt heeft ook veel meer keus in groente en fruit. We kopen hier heerlijke
mango's (4 ct per stuk) en laten het ons goed smaken. We huren hier een
auto voor een week en laten de Panoramix in de marina achter.
<< terug logboek
volgende >>
|


|