![]() ![]() ![]() ![]() |
||||
Panama San Blas (deel 2) januari 2013: We gaan naar Ustupu de grootste plaats in de San Blas. Hier wonen zo'n 4000 indianen. Bij de uitbreiding van deze plaats, hebben ze de mangrove gedempt met schelpen en blokken koraal. Daarbij hebben ze een kanalensysteem aangelegd, waardoor het een beetje op Venetië lijkt. De Kuna in hun boomstamkano's duwen zich met een vaarboom voort door de ondiepe kanalen. We willen hier een tocht over een van de rivieren maken en zoeken daarvoor een gids. Als we in het kantoor van de chief het ankergeld betalen, wordt er na enig overleg mister Dino aangewezen als gids. Dino spreekt gelukkig wat Engels en we spreken af voor de volgende dag om 11:00 u. De natuur is prachtig rond de rivier en we genieten volop. Dino heeft hier ook zijn landje langs de rivier, waar hij kokos en platanen op verbouwd. Alle indianen hebben zo'n stukje grond en verdienen zo de kost. De kokosnoten worden door Colombiaanse vrachtbootjes opgekocht voor $ 0,15 per stuk. We zien een paar prachtig gekleurde reigers langs de rivierbedding. Na een half uur kunnen we niet verder omdat het te ondiep wordt. Er is een indiaan bezig om garnalen te vangen met een soort schort van muskieten gaas. Hiermee woelt hij in de oever van de rivier. In zijn kalebas zitten al heel wat garnalen. Deze worden later gebruikt als aas om mee te vissen. Op de terugweg vraag ik aan Dino of we ook de graven mogen bezoeken die we overal langs de rivier tegenkomen. Dat is geen probleem. Het zijn kleine huisjes zonder muren en met een rieten dak erboven. De graven worden regelmatig bezocht door de familieleden en er staan zelfs tuinstoelen en eetgerei bij. Bovenop de graven worden wat persoonlijke zaken uit het leven van de overledene geplaatst. We varen verder de rivier af en passeren het landje van Dino. We moeten natuurlijk hier even kijken en de kokospalmen staan er mooi bij. Dino vraagt of we een kokosnoot willen. Dat willen we wel en razendsnel klimt hij een boom in om er een paar te plukken. Op het einde van de tocht nodigen we Dino nog bij ons aan boord uit voor een lunch. Als we vragen wat hij wil eten, zegt hij direct dat hij graag iets met vlees wil. Dino die anders altijd kip of vis eet, laat zich het broodje met ham, kaas en tomaat goed smaken. We ontmoeten ook Andres in het dorp bij de supermarkt. Hij regelt dat we een kip kunnen kopen in deze cooperative winkel. At maakt er gelijk een heerlijke kippensoep van, speciaal voor mijn verjaardag. Andres spreekt goed Engels en weet veel te vertellen over de Kuna cultuur. Zijn 74 jarige vader blijkt een oude chief en medicijnman te zijn, waar we later ook nog op bezoek gaan. Zijn vader heeft veel gereisd op uitnodiging van allerlei regeringen, en zo is hij in Europa, Rusland, Israel en Amerika geweest. De man is nog prima gezond en vertelt over de oude tradities. Hij laat ons ook nog het oude Kunaschrift zien, wat een beetje op Egyptische heriogliefen lijkt. Na het zingen van een beeldverhaal zes uur lang diende hij dan de kruiden toe om de zieke te genezen. Helaas heeft hij geen van zijn kinderen kunnen overhalen om dit schrift te leren, zodat het waarscijnlijk verloren gaat wat kennis betreft. Een gedeelte van de jeugd blijft in Panama na het afronden van hun studie. We wandelen door het dorp en krijgen zo een goede indruk van het dagelijkse leven hier. Er worden ook hier en daar varkens gehouden in verhoogde kooien, waardoor de mest eronder op een zandbedje valt. Op die manier houden ze de boel mooi schoon. Even verderop komen we een botenbouwer tegen. De productie is heel eenvoudig; zoek een goede boom in de jungle, hak die om, neem hem mee naar het dorp en hak er een bootje uit. We zijn nu wel een beetje klaar met de indianendorpen en zeilen een nacht door naar de westelijk gelegen cays. Dit is een groep paradijselijke eilandjes die ook deels door de Kuna indianen bewoond worden. Het is een gebied zo groot als het IJsselmeer maar dan altijd zon, 28 graden en een lekker briesje. De afstanden tussen de eilanden zijn allemaal in een paar uur te varen. Door de koraalbodem kleurt het water hier prachtig blauw en de stranden zijn mooi wit. Omdat de Kuna geen afvalverwerking hebben, moeten wij ons vuil af en toe zelf verbranden op een eilandje. De Kuna zelf doen niet zo moeilijk en flikkeren alles 's nachts in zee. Vlak bij een dorpje hoor je dan 's avonds de drijvende flessen langs je schip tikken todat ze voorbij gedreven zijn. De Carti eilandengroep wordt af en toe door cruiseschepen aangedaan en zo is er hier een museum over Kuna. De passagiers worden dan in kleine groepjes losgelaten omdat ze anders niet op het eiland passen! Het museum is echter niet groter dan een doorsnee Kuna hut en de informatie is beperkt. De museumgids is niet aanwezig want deze is op een bruiloft zich aan het bezatten, horen we. Omdat mola's door de vrouwen gedragen worden, zijn er verschillende patronen die met een bepaalde gebeurtenis gedragen wordt. Al deze mola's zijn met de hand gemaakt en geborduurd en zijn waren kunststukken. Even later komt de gids toch en hij nodigt ons uit om de bruiloft bij te wonen. Het blijkt een gezellig feest met veel drank en sigaretten te zijn. De mannen en vrouwen hebben ieder de helft van de ruimte. Voor het feest zijn er drie grote stenen kruiken met tsjitsa bier gebrouwen. Per groepje bezoekers wordt er een kalebas met dit brouwsel uitgereikt. We nemen allemaal een paar slokken. Het smaakt naar zure wijn met veel alcohol. Op de vraag of we nog een kalebas willen, schudden we allemaal nee. De indianen laten zich echter niet onbetuigd en de een na de ander wordt dronken de tent uit gedragen. De oude vrouwen drinken, dansen, zingen en lachen volop. Gellukkig hebben de indianen een vrolijke dronk en blijft het een feest. Als we 's avonds weer langs de bruiloft lopen is het al flink uitgedund met feestgangers, maar er wordt nog steeds gedronken en gefeest. Omdat Paula zich als een Kunavrouw wil gedragen heeft zij ook een mola gekocht en draagt deze wanneer wij het dorp bezoeken. We kopen nog wat Kuna broodjes bij Panaderia Miriam. Je kunt deze broodjes alleen 's middags kopen. Ze zijn heerlijk vers en smaken prima. We verlaten het Kuna gebied en willen naar Colon. Hier in Porvernir zit de immigratie en douane waar we kunnen inklaren. Dat we er al een maand rondzeilen maakt niet uit. Bij de immigratie beambte moet ik $ 120 betalen, maar later bedenk ik dat het $ 100 had moeten zijn. Als ik op het bonnetje kijk staat daar ook $ 100. Ik ga terug naar de immigratie en vraag waar de extra $ 20 voor is. Volgens de ambtenaar is dat voor administratie kosten. Ik vraag de man dan of hij me een reçu voor dit bedrag wil geven. Nu begint hij in papieren te bladeren en mompelt weer wat over kosten. Maar na wat aandringen, geeft de man mij ineens de $ 20 terug! Dit is de eerste keer dat ik van een corrupte ambtenaar mijn geld terug krijg! Al met al zijn we wel wat lichter geworden; We vertrekken naar Colon waar we in paar weken in een marina gaan liggen.
<< terug logboek volgende >> |
![]() ![]() |
|||